Vanouds richt de Diaconie zich op de armen: mensen op of onder het bestaansminimum die ondersteuning nodig hebben, bedeling, zoals dat vroeger heette. Die ondersteuning vond veelal plaats in de vorm van materiële hulp met onderdak, voedsel, kleding en brandstof. Doelgroepen waren toen vooral weduwen, wezen, ouden van dagen en gehandicapten, mensen die niet op een normale wijze aan hun inkomen konden komen.
De huidige doelgroep van de Diaconie kan eveneens met ‘arm’ worden aangeduid, maar armoede ziet er in Nederland in de 21ste eeuw anders uit dan vroeger. Het gaat nu, althans in Den Haag, vaak om mensen in de marge van de samenleving: dak- en thuislozen, ongedocumenteerden, vluchtelingen en asielzoekers, slachtoffers van vrouwenhandel en hun kinderen, zwerfjongeren en anderen.
De Diaconie richt zich ook op doelgroepen als ouderen (bijvoorbeeld in verzorgingstehuizen), kinderen en jongeren (bijvoorbeeld in De Kinderwinkel) en cliënten van de Voedselbank. Mensen (weer) op de been helpen, sociale structuren bieden, mogelijkheden faciliteren om hun leven (weer) op te bouwen en in contact brengen met lotgenoten zijn daarbij stimulerende doelstellingen.